2. Tot zinken gebracht door Duitse Arado vliegtuigen rond het Duitse slagschip Scharnhorst

Scenario 2

In de Tweede Wereldoorlog zijn zeven onderzeeboten van de Koninklijke Marine door vijandelijk handelen verloren gegaan, maar slechts zes zijn er gelokaliseerd …

Arado-Scharnhorst scenario

De Scharnhorst en haar zustership Gneisenau waren snelle slagschepen welke speciaal gebouwd zijn om aanvallen op konvooien uit te kunnen voeren. Met een lengte van 235m, een maximale vaart van 31 kts en een zeer zware moderne bewapening, werden zij zeer gevreesd aan geallieerde zijde.
Ook voerde de Scharnhorst een 3-tal Arado vliegtuigen mee welke verkenningstaken kon uitvoeren en uitgerust kon worden met 2 50kg bommen. Hun actieradius was ongeveer 665 Nm.

Foto: www.airandspace.si.edu

Situatieschets:

Op 8 juni (4 dagen voordat de O13 vertrok uit Dundee) bevond de Scharnhorst(groep met o.a. Gneisenau en Adm. Hipper) zich in een treffen met de Britse kruiser Glorious en torpedobootjagers Ardent en Acasta. Alle Britse schepen werden tot zinken gebracht echter trof een torpedo van de torpedobootjager Acasta toch de Scharnhorst. Enigszins ‘kreupel’ (3° slagzij en het achterschip 3 meter dieper) keerde de Scharnhorst terug naar Trondheim. Midden en stuurboords motoren waren beschadigd, alsmede een van de geschutstorens.

In de middag van 9 juni arriveerde de Scharnhorst groep in Trondheim en kon de schade geïnspecteerd worden. De middelste voortstuwingstrein werd in 10 dagen tijd gerepareerd maar de schade aan stuurboord was alleen in een droogdok te herstellen. Hiervoor moest de Scharnhorst terug naar Kiel. Ook weerstond de Scharnhorst een Engelse luchtaanval op de 13e.

De Scharnhorst vertrok op 20 juni vanuit Trondheim richting Kiel. Onder escorte van 3 eenheden van de 1e mijnenbestrijdings flotille, torpedobootjagers Hans Lody, Hermann Schoemann, Karl Galster en Erich Steinbrinck en de torpedoboten Greiff en Kondor. Op de middag van 21 juni voegde de torpedoboten Falke en Jaguar zich erbij.

De Gneisenau (groep) trachtte de terugtocht van de Scharnhorst te dekken maar werd op 20 juni om 22:09, 40Nm ten noordwesten van het eiland Halten, door de Engelse onderzeeboot HMS Clyde gedetecteerd en binnen 30 minuten werd er een salvo van 6 torpedo’s op de Gneisenau afgevuurd. Één torpedo van HMS Clyde explodeerde aan stuurboordszijde ter hoogte van de boeg. Een enorm gat was het gevolg.

De Gneisenau was is staat om terug te keren naar Trondheim voor reparaties. Ook de Gneisenau zou terug naar Duitsland moeten voor reparaties. Op 25 juli keerde zij terug naar Kiel.

Getorpedeerde Gneisenau (Bron: Pinterest)

Op 21 juni spotte RAF (Coastal Command) nabij het eiland Utsire de Scharnhorst groep. 15:00 Zes Swordfish torpedo vliegtuigen vielen aan maar richtten geen schade aan. Om 16:30 vielen 9 Beauforts bommenwerpers met  bommen.

Duitse radio intercepties wezen erop dat veel Engelse eenheden van de Home fleet op zee waren en men besloot de Scharnhorst groep te laten schuilen nabij Stavanger. Op de avond van de 21e arriveerde de groep in Skudenes Fjord. Op 22 juni om 05:30 verliet de Scharnhorst groep de Fjord en koerste aan op Kiel. De Scharnhorst meerde op de 23e juni om 2226u af op de A12 boei in Kiel.

Het operatiegebied van de O13 bevond zich tot 20 juni ong. 400nm zuidelijk van de Scharnhorst-Gneisenau groep en dus behoorlijk buiten deze scene.

Resumé scenario 2

De invasie van Norwegen, de dreiging van een invasie op Engeland en de aanwezigheid van bovengenoemde grote aantallen Duitse eenheden zullen een grote rol hebben gespeeld in de opdracht van de O13.
Het onderzoek richt zich op de individuele logboeken en archieven van bovengenoemde eenheden en (GER/UK) berichten in de periode van grofweg 5-25 juni 1940.

Tot op heden zijn er echter nog geen aanwijzingen gevonden dat Duitse vliegtuigen een rol gespeeld hebben bij het verdwijnen van de O13..