O13 gezonken door (diepte) bommen van eenheden rond de Scharnhorst
Scenario 8
In de Tweede Wereldoorlog zijn zeven onderzeeboten van de Koninklijke Marine door vijandelijk handelen verloren gegaan, maar slechts zes zijn er gelokaliseerd …
Hoofdlijnen scenario 8
Scharnhorst
De Scharnhorst en haar zustership Gneisenau waren snelle slagschepen welke speciaal gebouwd zijn om aanvallen op konvooien uit te kunnen voeren. Met een lengte van 235m, een maximale vaart van 31 kts en een zeer zware moderne bewapening, werden zij zeer gevreesd aan geallieerde zijde.
Ook voerde de Scharnhorst een 3-tal Arado vliegtuigen mee welke verkenningstaken kon uitvoeren en uitgerust kon worden met 2 50kg bommen. Hun actieradius was ong. 600nm.
Foto: Scharnhorst (Wikipedia)
Foto: Arado 196 verkenningsvliegtuig (Wikipedia)
Mogelijk hebben deze Arado boordvliegtuigen een rol gespeeld m.b.t. de verdwijning van de O13.
Situatieschets:
Op 8 juni (4 dagen voordat de O13 vertrok uit Dundee) bevond de Scharnhorst(groep met o.a. Gneisenau en Adm. Hipper) zich in een treffen met de Britse kruiser Glorious en torpedobootjagers Ardent en Acasta. Alle Britse schepen werden tot zinken gebracht echter trof een torpedo van de torpedobootjager Acasta toch de Scharnhorst. Enigszins ‘kreupel’ (3° slagzij en het achterschip 3 meter dieper) keerde de Scharnhorst terug naar Trondheim. Midden en stuurboords motoren waren beschadigd, alsmede een van de geschutstorens.
In de middag van 9 juni arriveerde de Scharnhorst groep in Trondheim en kon de schade geïnspecteerd worden. De middelste voortstuwingstrein werd in 10 dagen tijd gerepareerd maar de schade aan stuurboord was alleen in een droogdok te herstellen. Hiervoor moest de Scharnhorst terug naar Kiel. Ook weerstond de Scharnhorst een Engelse luchtaanval op de 13e.juni.
De Scharnhorst vertrok op 20 juni vanuit Trondheim richting Kiel. Onder escorte van 3 eenheden van de 1e mijnenbestrijdings flotille, torpedobootjagers Hans Lody, Hermann Schoemann, Karl Galster en Erich Steinbrinck en de torpedoboten Greiff en Kondor. Op de middag van 21 juni voegde de torpedoboten Falke en Jaguar zich erbij.
De Gneisenau (groep) trachtte de terugtocht van de Scharnhorst te dekken maar werd op 20 juni om 22:09, 40Nm ten noordwesten van het eiland Halten, door de Engelse onderzeeboot HMS Clyde gedetecteerd en binnen 30 minuten werd er een salvo van 6 torpedo’s op de Gneisenau afgevuurd. Één torpedo van HMS Clyde explodeerde aan stuurboordszijde ter hoogte van de boeg. Een enorm gat was het gevolg.
De Gneisenau was is staat om terug te keren naar Trondheim voor reparaties maar zou terug naar Duitsland moeten voor uitgebreide reparaties.
Op 25 juli keerde zij terug naar Kiel.
Op 21 juni spotte RAF (Coastal Command) nabij het eiland Utsire de Scharnhorst groep. 15:00 Zes Swordfish torpedo vliegtuigen vielen aan maar richtten geen schade aan. Om 16:30 vielen 9 Beauforts bommenwerpers met bommen.
Duitse radio intercepties wezen erop dat veel Engelse eenheden van de Home fleet op zee waren en men besloot de Scharnhorst groep te laten schuilen nabij Stavanger. Op de avond van de 21e arriveerde de groep in Skudenes Fjord. Op 22 juni om 05:30 verliet de Scharnhorst groep de Fjord en koerste aan op het Duitse Kiel. De Scharnhorst meerde op de 23e juni om 2226u af op de A12 boei in Kiel.
Onderzoek richtte zich met name op;
– logboeken (Kriegstagenbücher) van escorterende eenheden rond de Scharnhorst
– Duitse berichten welke een relatie zouden kunnen hebben met geallieerde onderzeeboten
Met de focus op de maand juni 1940
Met de positionele informatie van deze eenheden zal, samen met alle verkregen andere informatie uit alle beschikbare bronnen, in een gesimuleerde omgeving een poging gedaan worden of er een mogelijke betrokkenheid kan worden aangetoond met de verdwijning van de O13.
Onderzoeksbevindingen
Op 201900JUN40 vertrekt vanuit Trondheim de SCHARNHORST groep in gezelschap van de escorteurs HANS LODY, HERMANN SCHOEMANN, ERICH STEINBRINCK, GREIFF en KONDOR. Doel van de reis is de op 8 juni bij een torpedoaanval beschadigde Scharnhorst terug te brengen richting Kiel, Duitsland. Op 21 juni voegen de escorts FALKE en JAGUAR zich bij het verband.
Na zorgvuldige bestudering van de beschikbare KriegsTageBücher (logboeken) van de Scharnhorst en de escorterende schepen daaromheen zijn we van mening dat deze varende eenheden waarschijnlijk geen interactie gehad kunnen hebben met de O13 in haar operatiegebied. Echter indien de O13 zich ver noordelijk en dus buiten haar beoogde operatiegebied bevond, óf op de terugweg naar Dundee was, zou zij zeer waarschijnlijk de kust naderen om na visueel bestek de terugreis aan te vangen. In dat geval kan een treffen met bovengenoemde Duitse eenheden niet uitgesloten worden. Wel dient nog uitgezocht te worden wat de torpedoboten Falke en Jaguar hebben gedaan tussen de 13e en 21e juni. Mogelijk kwamen zij vanaf het zuiden en zouden het O-13 patrouillegebied hebben kunnen naderen al zou dat vanwege de gebruikelijke zuid-noord-route niet waarschijnlijk zijn geweest.
De meeste positionele data van bovengenoemde eenheden zijn bekend en zullen t.z.t. in een geografisch scenario verwerkt worden. Ook zijn er echter n.a.v. dit scenario-onderzoek wederom vervolgvragen gerezen. Deze zullen nader onderzocht worden.
Voor details zie: Samenvatting-SCHA-groep-NL.pdf